Project ALS Biobank en Database

Inleiding

Binnen de PAN-studie vragen we alle nieuwe ALS-, PSMA- en PLS-patiënten in heel Nederland om bloed af te staan en vragenlijsten in te vullen. Om alle patiënten te bereiken verbeteren we steeds onze methoden. Het grootste deel van de patiënten zien we in het UMC Utrecht, maar ook de patiënten die elders hun diagnose krijgen, bereiken we steeds sneller. Het zo snel mogelijk benaderen van nieuwe patiënten is belangrijk gezien de soms snelle achteruitgang waar patiënten mee te maken hebben.

Update 30 juni 2019

In de eerste helft van 2019 hebben we ongeveer 250 nieuwe ALS-patiënten benaderd voor deelname aan de PAN; we hebben van 150 nieuwe deelnemende patiënten een ingevulde vragenlijst ontvangen.

De PAN-studie is ook samengevoegd met vergelijkbare studies in Italië en Ierland. In deze samengevoegde studies zijn verschillende nieuwe bevindingen gedaan. Zo is er een mogelijk verhoogd risico op ALS gevonden bij verschillende beroepsmatige blootstellingen, waaronder kwartsstof, extreem-laag frequente magnetische velden en elektrische schokken (1, 2). De bevinding voor kwartsstof was nog niet eerder in de literatuur beschreven en zal dan ook in andere studies moeten worden bevestigd. De bevindingen voor extreem-laag frequente magnetische velden en elektrische schokken waren in overeenstemming met eerdere studies en wijzen daarmee in de richting van een verband. Al deze mogelijke risicofactoren geven aanknopingspunten voor verder onderzoek.

Daarnaast hebben analyses in de samengevoegde studies laten zien dat de rol van alcohol in het ontstaan van ALS nog lang niet duidelijk is (3). Eerder werd gedacht dat alcohol mogelijk een beschermend effect had, maar er is meer onderzoek nodig om de rol van alcohol te doorgronden.

  1. Associations of electric shock and extremely low-frequency magnetic field exposure with the risk of amyotrophic lateral sclerosis: the Euro-MOTOR project. Peters S, Visser AE, D’Ovidio F, Beghi E, Chiò A, Logroscino G, Hardiman O, Kromhout H, Huss A, Veldink J, Vermeulen R, van den Berg LH, for the Euro-MOTOR consortium. American Journal of Epidemiology. 2019; 188(4):796-805
  2. Euro-MOTOR: a multicenter population-based case-control study of dusts, gases and fumes as risk factors for amyotrophic lateral sclerosis. Visser AE, D’Ovidio F, Peters S, Vermeulen R, Beghi E, Chiò A, Veldink JH, Logroscino G, Hardiman O, van den Berg LH, for the Euro-MOTOR consortium. Journal of Neurology, Neurosurgery & Psychiatry. 2019; 90:854-60
  3. Association between alcohol exposure and the risk of amyotrophic lateral sclerosis in the Euro-MOTOR study. D’Ovidio F, Rooney JPK, Visser AE, Manera U, Beghi E, Logroscino G, Vermeulen RCH, Veldink JH, van den Berg LH, Hardiman O, Chiò A; Euro-MOTOR consortium. J Neurol Neurosurg Psychiatry. 2019; 90(1):11-19.

Achtergrondinformatie

In 2006 is het ALS Centrum Nederland de ALS Biobank en Database gestart. In de database wordt relevante informatie bij elkaar gebracht van zo veel mogelijk patiënten en controlepersonen in heel Nederland.

Alle patiënten met ALS, PLS en PSMA worden gevraagd deel te nemen aan een landelijk onderzoek naar de oorzaak en het beloop van deze ziekten, de PAN studie: de Prospectieve ALS Studie Nederland. Patiënten vullen vragenlijsten in en een onderzoek medewerker komt bij de patiënt thuis langs om bloed of te nemen. Ook neemt de onderzoek medewerker een test af over geheugen, taal en eventuele gedragsveranderingen.

De gegevens worden opgeslagen in de ALS biobank en database, van waaruit alle andere onderzoeken geanonimiseerde gegevens kunnen gebruiken. Met behulp van het verzamelde bloed wordt inzicht verkregen in DNA-materiaal. De vragenlijsten gaan onder andere over voeding, woonomgeving en ziektes die in de familie voorkomen. Met deze gegevens wordt onderzoek gedaan naar risicofactoren die mogelijk te maken hebben met ALS, zoals voeding en blootstelling aan schadelijke stoffen. De onderzoekers richten zich daarbij ook op de combinatie van genetische en andere risicofactoren. Zij willen kijken of bepaalde voeding of blootstelling aan een schadelijke stof bij mensen met een bepaalde erfelijke aanleg leidt tot ALS.

Met het opbouwen van een grote database met klinische informatie en een biobank met DNA kunnen we deze en andere vragen zo goed mogelijk beantwoorden. De ALS database en Biobank wordt gebruikt voor meerdere onderzoeksprojecten, zowel nationaal als internationaal. Zo wordt bijvoorbeeld het DNA uit de Biobank ook gebruikt voor Project MinE (www.projectmine.com).

Wat is er al bereikt?

De laatste jaren zijn er veel nieuwe genen (kleine stukjes DNA) ontdekt die wanneer daar een verandering in optreedt, er een verhoogd risico ontstaat dat iemand ALS ontwikkelt. Een aantal voorbeelden van zulke genen zijn: SOD1, FUS, TDP43 en C9orf72. We hebben inmiddels bij ongeveer de helft van de familiaire ALS-patiënten, maar helaas nog maar bij slechts 10% van de sporadische patiënten een genetische oorzaak kunnen vinden. De laatste jaren zijn er echter veel nieuwe technieken ontwikkeld die steeds meer mogelijk maken in het DNA onderzoek. Bijvoorbeeld technieken waarmee we het hele menselijke DNA, dat bestaat uit meer dan 6 miljard letters, in kaart kunnen brengen. Hiermee hopen we ook de bij de overige patiënten een oorzaak te kunnen vinden.

In het kader van omgevingsfactoren hebben we inmiddels kunnen aantonen dat onder andere roken het risico op het ontstaan van ALS verhoogt. Maar voor veel andere factoren is er nog degelijk onderzoeken nodig. Zo willen we ophelderen in hoeverre een hoge blootstelling aan bijvoorbeeld pesticiden door werkzaamheden of door waar men woont een verhoogd risico op ALS kan geven.

Uiteindelijk willen we de gegevens die we uit de vragenlijsten halen over omgevingsfactoren en leefstijl combineren met de gegevens over het DNA van ALS patiënten. Het lijkt zeer waarschijnlijk dat een combinatie van deze factoren belangrijk zijn in de vraag waarom de één wel ALS ontwikkelt en de ander niet.

Conclusie

Dankzij de PAN-studie hebben we belangrijke wetenschappelijke ontdekkingen gedaan. Momenteel is de PAN-studie één van de grootste studies naar ALS, PSMA en PLS in zijn soort wereldwijd. We hebben veel nieuwe kennis vergaard over de incidentie, cognitieve en gedragsveranderingen, risicofactoren en biomarkers. Ook hebben de gegevens die tijdens de PAN-studie zijn verzameld een belangrijke bijdrage geleverd aan genetisch onderzoek en de ontwikkeling van een predictiemodel om levensverwachting van patiënten te voorspellen. Al deze resultaten zijn van groot belang in onze zoektocht naar het ontstaan van – en behandelingen voor – ALS, PSMA en PLS. Het onderzoek van de PAN-studie zal daarom in een volgende fase verder worden voortgezet en uitgebreid.

Het project ALS Biobank en Database is afgerond en overgegaan in het project NMZ Biobank.